ZZP-ers die net gestart zijn vinden het nog weleens moeilijk om een uurtarief te berekenen. Als ZZP-er moet je namelijk een veel hoger tarief vragen, dan je als werknemer zou verdienen. Het bedrag dat je als werknemer op je bankrekening gestort krijgt, is maar een klein gedeelte van wat een werkgever voor een werknemer moet betalen. Een ZZP-er die zijn uurtarief wil bepalen, doet er dan ook goed aan om te kijken naar de opbouw van de loonkosten van een werknemer.
De opbouw van loonkosten: hoe ziet dat er uit?
De opbouw van loonkosten kan uitgesplitst worden in 4 verschillende groepen:
- De directe loonkosten (het bedrag dat een werknemer op zijn bankrekening krijgt)
- Verplichte sociale premies en belastingen (het bedrag dat een werkgever voor zijn werknemer af moet dragen aan sociale premies en loonbelasting)
- Indirecte loonkosten (reiskostenvergoeding, pensioenkosten en verzekeringen)
- Overige kosten (kosten voor een werkplek, een IT-afdeling en andere faciliteiten)
ZZP-ers: durf een goed tarief te rekenen!
ZZP-ers doen er goed aan rekening te houden met de opbouw van deze loonkosten. Als een ondernemer jou als ZZP-er inhuurt, hoeft hij in principe alleen de directe loonkosten te betalen (al heten het dan geen loonkosten). Voor een gewone werknemer moet hij veel meer betalen.
De directe loonkosten en de verplichte premies en loonbelasting vormen samen het brutoloon van een werknemer. Gemiddeld komt er voor de overige twee posten nog eens 30% voor een werkgever bij aan indirecte loonkosten en overige kosten.
Als je je dat als ZZP-er realiseert, dan kan het makkelijker zijn om een wat hoger uurtarief te vragen. Op deze manier kan je jezelf ook wat beter verzekeren en bijvoorbeeld een pensioen afsluiten.